maandag 13 augustus 2012

Een trauma eindelijk weggewerkt.

Een jaar of zes geleden waren we met het gezin op verlof in de Provence. Ook toen al lag er een berg waar de wind nogal eens speelt: de Ventoux. Na een week verlof vieren met gepaste maaltijden en dranken dacht ik op een ochtend dat het wel eens "leuk" zou zijn om even met de fiets de Ventoux op te rijden.
Dus sprong ik 's morgens na het ontbijt in de auto, reed 40 km tot in Bédoin, en haalde daar mijn gestripte Cannondale uit de koffer. Ik was van mening dat het daarmee wel zou lukken. Hij had toch 27 versnellingen? Zonder alle toebehoren amper een kleine 10 kg licht. Met nog twee extra koffiekoeken en 2 drinkbussen vol begon ik aan het rampscenario.

Me niet bewust van het feit dat je spieren boven een bepaalde hartslag verzuren, draaide ik het kleine verzet (veel te) snel rond. Met als gevolg dat ik al na minder dan 10 km van de 21 km eens van de fiets moest. En vervolgens na elke km opnieuw. De benen verkrampten sneller en sneller, en de vraag "waarom moest ge dit nu weer doen?" maalde constant door mijn hoofd.


De twee koffiekoeken zaten al snel achter de kiezen, en de inhoud van de drinkbussen was al opnieuw vrijgezet via alle poriën van het lijf. Hortend en stotend haalde ik het tot aan Chalet Reynard. Alsof je 40 dagen door een woestijn liep, en dan op een oase stootte (of stiet).
Ik dacht dat het leeggelopen lijf gewoon moest worden volgegoten, en dat het daarna een makkie zou zijn om de resterende 7 km even af te haspelen.
Een tagliatelle carbonara en een paar cola 's later sprong ik opnieuw in het zadel, maar na enkele honderden meters in het maanlandschap was het licht opnieuw uit.



Soms fietsend, soms wandelend hoopte ik het Observatoire te bereiken...

Maar op amper enkele honderden meters van de finale bocht die uitgeeft op de top maakte mijn hoofd een definitieve klik, en zette het lijf meteen in de omgekeerde richting, om met een duizelingwekkende vaart terug naar de aarde te duiken. Ik kan mij niet herinneren dat ik ooit een grotere opluchting voelde dan toen.

Terug in het vakantiehuis sprak ik meteen de gevleugelde woorden "DAT DOE IK NOOIT MEER!!!" Mijn vrouw probeerde mij nog te sussen met nochtans redelijk goede argumentatie als "ge waart er toch, die paar honderd meter maken geen verschil" en "ach, ge hebt toch aan niemand iets te bewijzen" of "ik zie u zo ook graag hoor". Ik geloofde dat wel, maar diep binnenin was ik toch erg teleurgesteld.

En jaren later, dit jaar bijvoorbeeld, bracht het lot - of toeval - ons opnieuw in de buurt van deze kale puist, ditmaal in Vaison La Romaine. Vaison ligt maar 10 km van Malaucène verwijderd, na Bédoin de tweede uitvalsbasis om de top te veroveren. Meteen zag ik een gelegenheid om revanche te nemen voor de eerdere helletocht. Ditmaal zou ik mij niet laten vangen door geklungel of slechte voorbereiding! Ik zou mij terdege prepareren, en met het juiste materiaal aan de start staan!

Op het eerste vlak deed ik mijn best: ik ging ritten van 60 tot 120 km maken in het Waasland (bekend om zijn vlakke heuvels), het Hageland (hier echte heuvels), Vlaamse Ardennen, en zelfs een rit in de echte Ardennen. Het zijn natuurlijk allemaal geen echte bergen, maar het zorgt ervoor dat je toch eens op de pedalen moet stampen. Een beetje krachttraining vond ik op de rollen thuis in de kelder. Op de zwaarste versnelling en de hoogste weerstand van de rollen kon ik een straffe beklimming redelijk goed nabootsen. Op goede momenten draaide ik die rollen tot bijna een half uur rond, totdat er een plas van een meter rond de fiets lag. Dat, samen met mijn redelijke basisconditie door het jarenlange sportieve misbruik van mijn lijf, moest volstaan op de puist te bestijgen.


Nu het tweede punt: het degelijke materiaal dat mij naar boven zou schieten. Men zou veronderstellen dat ik dan mijn racefiets zou aanpassen met de juiste versnellingen om die hellingen aan te kunnen.... maar dat deed ik niet!
De overijverige bloglezer heeft het een paar weken geleden al opgemerkt. Ik restaureerde een originele Franse randonneur tot een alles-aankunner met als kleinste verzet een 28-28, één op één dus. Daarmee zou het mogelijk zijn... Daarmee moest het gewoon worden gedaan, want dat was de fiets die ik absoluut terug wou laten rijden in zijn thuisland.

Goed, de vakantie naderde, en de eerste week ervan voltrok zich op zowat 80 km van de Ventoux (door het laattijdig boeken geen twee aaneensluitende weken meer gevonden). Ook daar kon ik mij heuvelsgewijs nog wat voorbereiden op de uitdaging van de tweede week. Maar eerlijk gezegd boezemde een nieuwe confrontatie mij enigzins angst in. Zou het nu wel lukken? Ik ben tenslotte ook weer 6 jaar ouder... Waarom koos ik opnieuw voor een fiets die het dubbel weegt van een carbon racefiets? Wanneer zou een geschikt moment zijn om hem te bestijgen? 's Morgens vroeg voor dag en dauw? In de late namiddag? Die vragen maalden aldoor in mijn hoofd...

De tweede dag van ons verblijf in Vaison dacht ik dat het wijs zou zijn om al eerst een verkennende rit te doen. Un peu d' exploration. Gewoon tot Malaucène, en dan de eerste kilometers van de beruchte en intussen gevreesde D974 eens bekijken. En dan snel terug om te analyseren.
Ik had tenslotte in week één van deze vakantie last gehad na een rit met 650 hoogtemeters over 45 km. 's Avonds had ik hoofdpijn, oorpijn en rillingen (het was dan ook 35°). Dat zorgde ook niet meteen voor een overdaad aan zelfvertrouwen... Zeker niet als je weet dat de Ventoux bijna driemaal zoveel hoogtemeters heeft, die niet mooi uitgestrekt liggen over 45 km, maar gepropt werden in een compacte klim van 21 km.

Ik nam twee drinkbussen met isotone drank mee (jaja, goed voorbereid: grenadine is wel lekkerder, maar blijft lang in mijn maag rondklotsen), en één kleine tube met energie-gel. Dat zou zeker moeten volstaan. Windvest zeker niet nodig, want we zouden maar eens gaan proeven. Ook niet smeren tegen de zon, want binnen de twee uren zou ik al terug zijn.

Tot Malaucène was het maar een klim van 100 meter, en die zou perfect zijn als opwarming. In Malaucène centrum was het een gezellige drukte, en die drukte zorgde ervoor dat ik een straat eerder afsloeg om aan de klim te beginnen. Niet juist dus... Weer terug naar beneden. Anderhalve kilometer extra. Maar geen erg, we zijn maar aan het verkennen. Nu op de juiste weg aangevat: de eerste twee kilometers hadden een stijgingspercentage van amper 4,5%. Die zou ik zowiezo al doen. Daarna een paar kilometers met iets meer stijgingspercentage: tussen 7 en 9,5 %. Ik nam mij voor om na 5 km klimmen om te draaien en terug te keren. Maar die eerste kilometers verteerden eigenlijk heel goed. Door tempo/hartslag onder controle te houden kon ik de klim beter volhouden. Mijn hartslag ging niet over 160, en dat was al een goed teken.



Hartslag 135. Dat is wel een tijdje vol te houden!


Net voordat ik zou omkeren, kreeg ik twee fietsers in mijn vizier. En ze kwamen dichterbij, en wel omdat ik sneller reed dan zij. Mijn trots en eergevoel speelde even op, en ik besloot om nog even door te rijden, en hen het achterste plaatje van mijn Brooks zadel te laten zien. Zo gezegd zo gedaan.


En toen kwam er ineens een stuk dat naar mijn gevoel helemaal niet zo steil omhoog liep. Als ik nu eens zou proberen om gewoon de helft te doen? Dan zou ik al een veel beter beeld hebben van wat mij later die week te wachten zou staan. Goed plan! Tot kilometer 10 had ik het eigenlijk redelijk makkelijk.

En lap, daar begon het spel opnieuw!! Ik was nu toch al zonder problemen in de helft geraakt... Zou de tweede helft ook nog zo vlot verlopen? Zou ik - nu het toch op wieltjes loopt - er niet gebruik van maken om ineens door te rijden? Dan zou het meteen gedaan zijn met plannen, zenuwachtig naar de weervoorspellingen kijken, mijn gezinsleden de stuipen op het lijf jagen, en wat weet ik nog allemaal... Natuurlijk, ik had geen "materiaal" bij: één tubetje met een vettig frambozenspul erin, en twee bidons die zelfs niet helemaal gevuld waren. Uit mijn vorige ervaring wist ik, of zou ik moeten weten, dat dat niet voldoende zou zijn.

En wat dacht u? Ik maakte weer de kapitale fout om zonder voorbereiding, gewoon op de wilden boef, lukraak, als bij toeval, par coincidence, par hazard... toch door te gaan. De tube energie-gel had ik ondertussen al gretig leeggezogen, en er was nog één volle drinkbus over. Dat zou zeker fout gaan... Tja, koppig manneke zeker?

Ik had net voor de helft al een bord gezien van een bolwerk, Station Mont Serein, en ik hoopte maar dat daar iets te eten of te drinken zou te vinden zijn! Anders zou het opnieuw vroegtijdig terug naar af zijn... Op kilometer 15 doemde een kruispunt op, en daarachter lag warempel een hotel-restaurant-bar! Mijn geluk! Ik vroeg aan de onvriendelijke niksnutten achter de toog of ze iets van isotone drank of sportdrank hadden, maar dat was niet het geval... Er passeren daar dagelijks slechts een paar honderd fietsers, en dan is het zeker niet de moeite om onderweg een beetje aan bevoorrading te doen!!!

Ik nam dan maar genoegen met een fles mineraalwater. Ik had nog een snack kunnen bestellen, maar qua energieniveau meende ik dat het nog wel zou lukken. Het was alleen de dorst die moest worden gelest.




Na deze tankbeurt was het nog 6 kilometers tot aan de top. Dat zou nu toch wel moeten lukken hé. Ik stelde het thuisfront even gerust dat ik toch een zotte toer aan het uithalen was; ik was tenslotte al een hele tijd weg, veel langer dan bedoeld en gemeld.


En de eerste drie van de laatste zes waren dan ook nog te doen ook. Wat er met die laatste drie ook zou gebeuren, ik zou ze oprijden verdomme! En ja, ze waren ook zwaar... ik voelde mij langzamerhand leeglopen. Maar dat was nu van geen tel meer, want ik zou het halen!!!



Kleine panne.... Mijn hartslagmeter gaf ineens geen teken van leven meer. Nochtans gisteren nog een nieuwe batterij in gestoken?! Ach, nu weten we het wel. Mijn hart zal nu toch wel een paar slagen harder slaan van de opwinding. Gelukkig gebeurde dat niet in het begin van de klim, want dan was ik zeker weer in het rood gegaan, met alle gevolgen vandien.

De laatste bocht. Er staan al een aantal auto 's langs de kant geparkeerd. De aanwezigen kijken amper om. Eén iemand kijkt eens naar mijn fiets. Zijn blik verried de gedachte wat iemand bezield om met zo 'n zware lompe fiets naar boven te komen rijden. Doe maar. Dat maakt mij alleen nog maar sterker!

Ik had zelfs nog de energie om zonder grimas langs het Observatoire te rijden, tot aan het bord waarop de exacte hoogte van de puist vermeld staat.







YEZZZZZ!!!! Het is gelukt! Gedaan met piekeren over hoe, wat, wanneer, of. Dit is ruim voldoende. Ik ben gewoon blij met deze prestatie. Ik moet niet zo nodig overmorgen opnieuw te klimmen via één van de andere dorpen. Er zijn er natuurlijk die dit nog vele malen overtreffen, maar dat vind ik niet erg. Dit was MIJN doel, en ik heb het eerder per toeval bereikt, omdat het even goed uitkwam.
Goed dat ik niet zou gewacht hebben tot het einde van de vakantie. Want als het dan falikant zou zijn afgelopen, dan weet ik niet of ik het nog ooit opnieuw zou proberen. Zo fel branden van ambitie doe ik ook niet.


Dit verlof kan al niet meer stuk! Nah!


Hier nog een aantal impressies:








Neen, hier ben ik niets gaan kopen!