zondag 4 september 2011

Selbst gemacht!

Een hele tijd geleden had ik een pak papier gekocht, maar dit was geen gewoon papier: om op textiel te drukken.

Zoals vele plannen in mijn hoofd verdween ook dit even naar de achtergrond.

Gisteren was het opeens tijd om eens een proefdruk te maken. Ik had een mooie afbeelding van het internet geplukt, waarop alle onderdelen van een fiets op een originele manier worden benoemd. Deze zou ik gebruiken.

De gebruiksaanwijzing vermeldde dat alleen lichte kleuren konden worden gebruikt, maar daar had ik lak aan. Gewoon zwart op een wit T-shirt.

Ik drukte de prent af, knipte ze uit, en trok het strijkijzer op gang. 4 minuten heen en weer glijden, totdat er geen kreukje meer te zien was.

En dan de folie eraf doen .... en ..... de randen bleven hangen!! Ik was vergeten nog een handdoek op de print te leggen bij het strijken... en nu kleefden de randen aan het te verwijderen papier.

Door de randen voorzichtig los te snijden, bleef de schade toch minimaal.

En een origineel T-shirt is geboren!!

vrijdag 2 september 2011

Fietsvakantie Zwitserland 2011


(klik op de foto 's om te vergroten)

Dag 1 Basel – Sissach 30 km

Van Antwerpen naar Brussel met de trein levert geen enkel probleem op: een vriendelijke conducteur die mij in eerste klasse laat zitten, dicht bij mijn reisgezel. Tegen dat we Brussel binnenrijden, mag ik zelfs bij de wattman plaatsnemen, om snel snel de fiets van de trein te kunnen krijgen. Zo ’n zicht krijg je ook niet elke dag te zien. In Brussel-Centraal krijg ik nog ruim de tijd om een taske koffie te drinken, om daarna op het gemak naar spoor 3 te wandelen. Maar dan….

Wachten in Brussel-Midi, zoals dat heet.

“Trein naar Basel heeft 5 minuten vertraging.” ”Trein staat nog steeds vast, we berichten u later…” Dat kan toch niet waar zijn? Nog niet vertrokken, en al terug naar huis moeten? En dan zegt die bediende langs het spoor nog dat het zou kunnen dat de fiets niet mee op de trein mocht, omdat de trein maar één minuut stopt in Brussel-Centraal… Maar één minuut zou volstaan voor mij! Na twintig minuten vertraging komt het gevaarte toch aangestoomd. Ik kieper de fiets met tassen en al erop, en weg zijn we! Ik neem plaats in de wagon, met de fiets stevig vastgeketend in de ernaastgelegen fietsruimte. Een uitgelaten bende zwartrijders maakt dat het nooit rustig wordt. Wanneer ze in Namen uitstappen, zegent één van hen - gekleed in een monnikspij - mijn fiets. Dan kan het al niet meer fout gaan…

Een plaats met zicht op fiets, zonder meerkost.

In Luxemburg loopt de trein vol. De af- en opstappende passagiers wringen zich een weg langs mijn fiets, en dat zie ik toch niet zo graag. Gelukkig kletst niemand er zijn valies tegen. Zeven lange uren later sta ik op Baselse bodem. Het ziet er een drukke, maar precies wel gezellige stad uit. Ze ademt in elk geval geen dreigende sfeer uit.

Omdat ik al een uur vertraging heb, rijd ik meteen de stad uit. Basel bezoeken kan ik ook de laatste dag nog, bij het afreizen. De informanten op de beurs in Retie hebben dus inderdaad niet gelogen: de bewegwijzering wijst als een Zwitsers uurwerk! Zalig fietsen zo, alleen maar rondkijken en maar heel af en toe een blik op de kaart. Jammer wel dat deze eerste etappe eigenlijk niet zo mooi is: lelijke huizen naast nog lelijkere industrie. Wat wel opvalt, zijn de veeeeele fietsers, allemaal would-be Cancellara ‘s. En echt iedereen rijdt op MTB ‘s. Hier geen omafietsen, want dan zou ge achteruit rijden ipv vooruit. En wie had dat gedacht? Op een afstand van 30 km zie ik al drie Zwitserse legerfietsen (MO 05 voluit), zelfs één met een fietser erop.
De eerste in een lange reeks...
De eerste B&B in Sissach is dik in orde: een grote kamer, een vriendelijke gastvrouw die gelukkig ‘hoogduits’ spreekt, zodat we kunnen babbelen. Ikke blij, want ik krijg een compliment over mijn schoolduits. Ik heb eigenlijk geen zin om vanavond te gaan eten. Alleen eten is zo onnozel. En daarbij, ik heb nog meer dan genoeg proviand in mijn fietstassen. Egfried vond al dat ik veel te veel mee nam, en misschien had hij nog gelijk ook. Vlak in de buurt is er trouwens een winkel, die ik morgen eerst zal aandoen. De rest van de avond blijf ik ook binnen: de enige winkelstraat die dit dorp rijk is, heb ik in de vooravond al doorgefietst. En voor de rest is er hier geen kloten te zien. Hopelijk de volgende dagen wel.


Dag 2 Sissach – Oberengstringen 105 km, gem. 15,6 km/u
De ochtend start om 8u met een ontbijt samen met de gastvrouw. En alhoewel ik voor de reis van plan was om zo weinig mogelijk interactie te hebben met de locals, viel dit eigenlijk wel mee. Ariane schotelt mij een muesli voor met allerlei vers fruit en yoghurt, en dat smaakt allemaal heerlijk. De winderigheid die mij later ongetwijfeld parten zal spelen, neem ik er graag bij. De Zwitserse lucht is toch veel te zuiver voor mijn ondertussen Antwerpse longen. Om 9u een omwegje naar de winkel voor mijn bananen en een dooske chips, omdat ik vermoed dat ik dat ’s avonds wel zal hebben verdiend. Bij het verlaten van de winkel staat er een meneer geïnteresseerd naar mijn fiets te kijken. Op zich niet zo bijzonder, totdat ik zijn fiets in de gaten krijg: een even geweldige Cannondale! Daarom dus…


In de eerste km ’s spot ik al MO 05 nummer vier, gewoon aan een station, geketend aan een miniem slotje dat je met een nagelvijl zou losmaken. De isolatie van de Zwitsers geeft hen blijkbaar een gevoel van veiligheid. Na een km of 5 begint het langzaam te stijgen. Dat is evenwel geen verrassing, omdat ik het hoogteprofiel in mijn kaartenhoes voor mijn neus had. Aanvankelijk gaat het nog, maar wanneer het op het kaartje paars wordt, loop ik zowaar ook bijna paars aan. Zelfs de kleinste van de 27 versnellingen is nog te groot… En dat om over 9 km 400m te stijgen… dat belooft voor in de Alpen…


Overwinning op de eerste heuvel!
Natuurlijk raak ik boven, maar al mijn kleren zijn nat van het zweet. En zo afdalen is vragen om onderkoeld te raken, dus maar vlug de regenjas aan, want die houdt ook de wind buiten. Tijdens de afdaling breek ik mijn snelheidsrekord: 59,6 km/u. Ja Karen, ik heb mijn helm op, en het is een stuk met goed uitzicht. Na deze heuvel wordt het vlakker voor de rest van de rit. Wel af en toe een klein heuveltje; het is tenslotte Zwitserland. Ver buiten de bewoning wordt het af en toe mooi, maar eens terug tussen de huizen is Zwitserland even lelijk als elke andere voorstad met haar sociale woonblokken waar de sfeer niet echt uitnodigend is.


Moeilijk om verkeerd te rijden met zoveel pijlen.
In Altenburg, een stad met een mooie historische kern stoot ik op een reclamebord van Victorinox! Dat is één van mijn doelen: een zakmes voor Sam, en één voor mij, omdat mijn oude… tja toch maar oud is… En omdat ik geen tang bij mij heb, en mijn zadel te los staat, en ik het niet met mijn vingers krijg opgespannen. Ik vertel de vriendelijke verkoper dat mijn oude mes 30 jaar oud is, en kapot.


Alle modellen te verkrijgen!


Hij zegt dat ik het maar eens moet binnenbrengen; dan maken ze dat. Maar beste kerel, ik wil wel een nieuw mes! Gij weet zeker niet dat het mij altijd de ogen heeft uitgestoken dat bomma en bompa van hun Zwitserlandreis (30 jaar geleden dus) voor ons een zakmes hadden meegebracht, en alleen Walter kreeg het sjiekste mes: met pincet, schaar, tandenstoker, enz. Daarom dus… Sweet revenge! En dat van mij is nu een pak dikker en groter! Na deze - welovergenaankoop, niet impulsief - kabbelt de rit rustig verder.


Omdat er morgen een lange rit op het programma staat, lijkt het mij efficiënt om vandaag al de fietswinkel Velo Zürich te gaan bezoeken. Dat is een fietswinkel die veel speciale modellen in haar showroom heeft, en ook onderdelen voor de MO 05 verkoopt. Mijn schatzie vertelt mij aan de telefoon dat de winkel vandaag tot 20u geopend is. Tijd genoeg dus.
Dat bezoek is toch niet zo bevredigend als ik dacht: de zaal met speciale en occasiemodellen is gesloten, en wordt alleen geopend voor geïnteresseerden. En vermits ik maar moeilijk een tweede fiets kan meenemen, vraag ik maar niet om open te doen. Ik ga wel binnen in de andere verkoopzaal aan de andere kant van de straat, met de camera in de aanslag. Toch een stuk of 5 MO 05 ’s kunnen spotten. Ik kan mijzelf weerhouden om naar de prijs van de fietsen te kijken, want de winkel is bangelijk duur: buiten staat een MO 93 met een elektrische motor. Die kost maar eventjes 5.400 CHF!! Als je per kilo zou tellen, valt het misschien nog mee, maar toch…


Elektromotor om de 23 kg vooruit te duwen.
Hierna is het tijd om de slaapplaats op te zoeken. En wat blijkt: ik krijg een heel appartement voor mij alleen! En volgens de eigenares een goede pizzeria even verderop. Maar die laat ik ook vanavond links liggen. Het bizarre is, alhoewel ik zware inspanningen doe, ik toch niet veel kan eten. Of toch niet zoveel als ik denk te moeten kunnen. Vol is vol, hé. Eerst maar mijn proviand erdoor jagen. Dat scheelt misschien een kilo of twee in de bergen.
Dag 3 Oberengstringen – Fluëlen         116 km, gem. 16,4 km/, max. 64,7 km/u!

Ik ontbijt zoals in een hotel, lekker discreet en anoniem. Ik heb slecht geslapen; mijne moteur klopte de hele nacht nogal snel, met een rusteloze slaap tot gevolg. Maar eens op de fiets is het vermoeide gevoel vlug verdwenen. Het duurt een uur vóór ik uit Zürich raak. Eens de stad uit, loopt de route langs een rivier, en dat is rustig fietsen. Het gaat langzaam omhoog, en zo hebben we het graag. Maar de echte bergen komen nog niet in het panorama voor. Het is zo vochtig tussen de bomen dat mijn zonnebril aanslaat telkens als ik even stil sta.


Het tij keert als ik aan het meer van Luzern kom. Hier begint eindelijk de fietsvakantie zoals ik het mij had voorgesteld: water met daaromheen hoge bergen. Luzern is mooi, maar dat vinden de vele andere toeristen ook. Het uur dat ik mijzelf geef om de stad te bezoeken, krijg ik niet eens gevuld. Doorrijden dan maar, want het is nog een heel eind. Gelukkig breekt de zon ’s middags ongenadig door, zodat het op een zomervakantie begint te lijken. Niet veel verder ligt Küssnacht, waar ik even terug op Belgisch grondgebied sta bij de kapel van prinses Astrid, die daar een paar jaren eerder verongelukte. Ik groet haar zoals het een echte Belg betaamt.



Hierna gaat het verder en weer een beetje hoger tot Brünnen. Mooi en mondain, zoals een stad aan de Italiaanse rivièra. Het meer en de bergen eromheen zijn prachtig. Van daar is het nog een km of 15 tot Fluëlen, mijn slaapplaats voor de nacht. Die laatste km ’s zijn echt de prachtigste. Alhoewel langs een drukke weg, toch mooi, zo boven en langs het meer fietsen. Mijn muësli eet ik op een uitzichtspunt dat voor mij alleen lijkt te bestaan. Prachtig. Van zulke momenten droom je op voorhand, en dan komen ze nog uit ook…










Het hotel in Fluëlen is een oud en muffig ding: klikplanken tegen de muren, en helemaal gevuld met Franse motards. Veel kabaal dus. Typische hoteltoestanden. Hopelijk krijg ik wat nachtrust. Ik ben vandaag een beetje verbrand. Ik geef toe dat ik ook te weinig gesmeerd heb. Vanaf 13u niet meer, en dat is dom natuurlijk. Morgen doe ik beter.
Dag 4 Fluëlen – Hospental 45km, gem. 10,4 km/u
Even diep adem nemen, en dan hop!
Hier komt ie dan: de eerste zware klim omhoog. Van 400m naar 1.500m. En hoe geweldig: na het ontbijt staat de zon al aan de hemel te blinken. Nu beginnen smeren is dus de boodschap. Eerst gaat het nog enkele km ’s naar beneden, voordat de hoogtemeter een stijging aangeeft. En kan het nog beter? De wind blaast zachtjes, maar ook weer niet te zacht in de rug. Ik probeer het tempo zo laag mogelijk te houden, ten eerste omdat ik krachten moet sparen, en ook, en vooral omdat ik mijzelf ken: als ik even niet oplet, gaat het tempo meteen omhoog. Geleidelijker worden de hellingen steiler, maar op de kleinste versnellingen gaat het goed. Ik kan rustig blijven ademen. Na een tijdje krijg ik al wat meer vertrouwen, en durf ik bijna te denken dat het wel zal meevallen, zo ’n Alpje.





Verkeerd gedacht dus: het wordt plots gevoelig kouder, en de wind keert zich tegen mij. Een dik grijs pak wolken komt over de bergtoppen aangezweefd. Geen twee minuten later vallen de eerste druppels al. Geen nood. Gewoon regenpak aandoen, en klaar is kees. Weer maar eens verkeerd gedacht! Na een paar honderd meter trekt de wind zo hard en frontaal ten strijde, dat ik noodgedwongen moet wachten in het portaal van een bankkantoor. En ik heb geen zwart geld dat ik kan binnensluizen! Tegen dat soort natuurgeweld ben ik niet opgewassen. Na een kwartier lijkt het te beteren, en waag ik het er opnieuw op. De wind laat mij toch al een beetje gerust. Natuurlijk wordt het binnen in het regenpak even nat als aan de buitenkant, maar het is het gedacht dat telt. De curve van het hoogteprofiel neigt naar een climax, en de weg deed hetzelfde. Van steil naar steiler tot steilst. Met haarspeldbochten, en harde wind die mij om de oren kletst, en continu auto ’s die rakelings langs mijn achtertassen schuren. Ik denk zelfs dat ik een tikje heb gekregen van een Zwitserse golf. En dat was volgens mij geen  aanmoediging.


Ik buig…. Maar ik breek net niet! De secondenlange pauzes om een foto te nemen, een slok te drinken zijn net voldoende om de wijzer niet helemaal in het rood te laten gaan. De laatste honderden meters loopt de weg door een overdekte galerij, bijna een tunnel, maar aan één zijde open. Hier heb ik echt niet veel zijdelingse bewegingsruimte, omdat er constant auto ’s zich naast mij door wurmen. En hier zijn ze ineens niet zo hoffelijk, de Zwitsers.. Hier mag ik niet stoppen, want dan word ik zeker opgeschept door een bumper..




Maar boven worden mijn inspanningen beloond door een blik op de Teufelsbrücke, een eeuwenoud bruggetje waar een nieuwe brug werd naast gebouwd. Thuis zal ik eens opzoeken wat daar allemaal van aan is. Niet veel verder opent de kloof zich in een hoogvlakte, en blijkt Hospental maar 3km ver meer. Toch nog wel 3 zware km ‘s, want de wind en de regen willen nu wel mee, maar mijn benen niet meer.


Gelukkig kan ik al vroeg inchecken in het hotel, zodat ik wat kan opwarmen, en mijn natte spullen uitgooien. Het is half drie ’s middag, en voor deze dag had ik als optie dat ik bijkomend en vrijblijvend ook nog de Gotthardpas zou kunnen beklimmen. En op een bepaald moment sta ik ook bijna opnieuw mijn fietskleren aan te doen, als ik gelukkig bedenk dat er morgen nog eens een dergelijke klim op het programma staat, en ik ook geen superman ben. Ik word nog een tijdje heen en weer geslingerd tussen de glorie en de schande, maar het is uiteindelijk de schande die het haalt. Of de rede, hoe je het ook wilt noemen.



Mijn rusteloze kop dicteert mij wel om alsnog een wandeling naar de pas te doen, maar die staak ik al snel omdat de wegwijzer ernaartoe meldt dat het meer dan twee uur klauteren is tot op de top. Ik mijmer dan maar een tijdje op een bankje dat een mooi uitzicht geeft op het dorp, en ook op de kloof waarlangs ik deze hoogte heb bereikt.



Omdat het nog redelijk vroeg is, en mijn dagtaken er voor de rest op zitten, besluit ik om mijzelf te trakteren op een warme maaltijd. Schweinepuppefleisch mit Pommes-frites und Gemüse. Diepvriesfrieten, dat wel. En het vlees was in de namiddag al gebakken. Dat weet ik, omdat de keuken zich net onder mijn kamer bevindt, en de bakgeuren zich een weg door het hotel baanden. Als enige klant in het restaurant van het hotel word ik dan ook snel bediend. Een wandeling na het eten komt er niet meer van, omdat ik helemaal in beslag word genomen door één van de twee boeken die ik bij heb. De daden van een moordenaar. Het tweede boek lonkt al.


  

Ik denk dat ik de enige gast ben in een versleten hotel met 7 kamers. Nog goed dat er een paar zatte Russen of Polen in het restaurant zitten. Dat geeft toch nog wat sfeer. Het zal een eenzame ochtend worden. Morgen naar het dak van Zwitserland: de Furka-pas.
Dag 5 Hospental – Naters  85km, gem. 14,6 km/u
Vandaag wordt een fantastische dag. Dat zou je anders niet zeggen als je de gordijnen open trekt: natte straten en een grijze lucht. Zoals ik dus gisteren al vermoedde, ben ik inderdaad alleen in het hotel. Dat is niet erg. Geen gerucht van andere gasten op ongepaste momenten. Tegen half acht ga ik mij volproppen in de ontbijtruimte. Zoveel mogelijk wegsteken, waar ik later op de dag gebruik van kan maken. Jammer dat ik maar twee tassen koffie achterover kan slaan… ik begin af te kicken.


Ik neem mijn spullen, haal mijn fiets uit de garage en babbel nog even met de eigenaar. Hij zegt dat de Furka geen probleem is. Gewoon 19km trappen en ge zijt boven. Vooral vanuit Hospental; langs de andere kant is hij nog zwaarder. Deze kant is de gemakkelijke. Dat schept toch wel moed, is het niet? Ik trek mijn regenkleren aan, want het ziet er niet naar uit dat we het vandaag droog gaan houden. De eerste 6km vlak is een rechte weg. Die loopt in een mooie lijn naar de bergen voor mij. Eerst nog een dorp. Vlak na het dorp gooit de weg zich ineens omhoog. Er staat een bord langs de vangrail: “steigt 890m auf 13km”. Mijn knieën knikken even, ik zeg een schietgebedje, en off we go!


De eerste km ’s zijn paars ingekleurd op het hoogteprofiel (11%), maar vermits de dag nog jong is, geven mijn benen nog geen krimp. Af en toe stopt het zelfs met regenen. Na het paarse komt een rood stuk, en dat voel ik: de snelheid gaat spontaan omhoog en de benen draaien (te) snel in het rond. Tempo houden, want de weg is nog lang. Maar ik voel mij heel goed, en heb bijna de neiging om wat sneller te gaan. Euforie, denk ik dat dat heet. Ik kan de neiging inhouden.


En maar goed ook, want God kijkt belangstellend toe naar wat ik aan het doen ben. Hij vindt dat het wat te vlot gaat, daar beneden. Dus gniffelt hij even, en trekt de hemelsluizen wat verder open. Het water loopt in golfjes over het wegdek. Het lijkt alsof ik in zee aan het fietsen ben. Het duurt niet lang of de binnenkant is even doorweekt als de buitenkant van mijn omhulsels. Maar God is nog steeds niet tevreden, want die nederige aardworm peddelt nog steeds langzaam maar zeker omhoog. Hij besluit dan maar om de frigo een beetje open te zetten. En verder open naarmate ik ook verder peddel. Dat is niet genoeg. Hij trekt de wind een versnelling hoger. Die beukt zijdelings en frontaal op mij in.


Eigenlijk is dit allemaal logisch als je op een dergelijke hoogte komt, maar toch.
Zowat halverwege merk ik een achtervolger op. Een man van een jaar of 60 op een oude randonneur, met een rugzak achterop. We groeten elkaar wanneer hij mij voorbijsteekt. Hij rijdt ongeveer even snel als mij, maar in tegenstelling tot mij, neemt hij niet de tijd om eens achterom te kijken, en om foto ’s te nemen. Ik besluit dat het een local is, die bij wijze van ochtendgymnastiek even de Furka opdraaft. Stiekem neem ik een paar foto ’s van zijn achterkant. Het valt mij op dat hij nooit binnenkanten van bochten neemt; hij weet dat die meestal steiler zijn dan de buitenkanten. Een ervaren rot dus.






Na een kilometer of acht begint het bij mij toch langs alle kanten te kraken. Maar breken doet het weeral niet. Ik kom op dezelfde hoogte als de sneeuwstroken. Dat wil zeggen dat het daar koud genoeg is om ijs te vormen… dat voel ik op dit moment niet, geconcentreerd als ik ben, en vastberaden om die top te halen. De smeerlap hierboven haalt zijn laatste troef boven… en doet het sneeuwen!!! Kan je je dat voorstellen?? In het dal is het 25°C, en hierboven gewoon winter! Ik doe sjaal en (zomer)handschoenen aan. Wie denkt er nu aan om in juni winterhandschoenen in zijn bagage te steken. Mijn pet heb ik al op het hoofd, maar die is al doordrenkt met water en zweet. Stom van mij dat ik de kap van mijn regenjas thuis vergeten ben! Maar ja, dan had Egfried nog harder gelachen met de hele inboedel aan mijn fiets..
In elk geval: de sneeuw valt, de wind waait, en ik bereik toch de top!! Yes!!! Ge moogt God al eens uitdagen, vind ik. Zeker als ge van mening zijt dat er geen is.



Net bij de aanvang van de klim hoorde ik New Model Army in het nummer “Too close to the sun”

I stared at the mountain
The mountain stared at me
I couldn ’t hold its gaze
I couldn ’t stand what I might see
Dat kon niet op een beter moment gezongen worden.
Ik zie mijn fietskompaan terug aan een verlaten hotel, en helemaal fris ziet hij er toch ook niet meer uit in zijn rode cape. Ik vraag hem of hij es geschaft hat, en hij knikt van ja. Hij neemt een foto van mij terwijl ik naar langs hem door rijd. Jammer dat ik die foto niet kan bemachtigen, want emailadressen uitwisselen is er op deze barre plek niet bij. Hij keert gewoon terug, terwijl ik natuurlijk nog verder moet. Een goede 80km, om precies te zijn. Maar goed ook, want als je weet dat je elk moment kan omkeren, en je als een steen naar beneden kan laten vallen, dan zou je op de moeilijke momenten de verleiding eens zo hard voelen trekken.


Op de top trek ik vlug een paar foto ‘s, om mijn naasten te bewijzen dat ik de beklimming echt wel gedaan heb. Ge weet hoe de mensen zijn hé… Vlug het fototoestel terug in de fietstas, want het wordt veel te nat.

Ik had op voorhand gezien dat net achter de top een hotel zou liggen, hotel Belvédère, waar ik mij zou kunnen opwarmen bij een hete tas met eender wat erin. Mijn geluk is blijkbaar opgebruikt, want het hotel is gesloten! Een souvenierwinkel even verder is wel open, maar de totaal onvriendelijke dames achter de balie maken helemaal geen aanstalten om een eenzame verkleumde fietser te helpen. De winkel is even koud als de buitenlucht, dus lang rondhangen is ook geen optie. Na een glimp te hebben opgevangen van de Rhône-gletsjer, vraag ik aan één van de verkoopsters of er ergens iets warms te vinden is. Ze blaft me toe dat er op 10min dalen een dorpje met restauratie is. 10 minuten… dat lijkt wel haalbaar, alhoewel mijn vingers en tenen al aan het tintelen zijn. Ik val dan maar als een rollende steen naar beneden. De bevroren vingers mogen de remhendels geen moment loslaten, want anders knal ik te pletter in de volgende haarspeldbocht. Bovendien doen de remmen het niet goed met de regen en de koude. Ik kan geen kracht zetten met de gevoelloze handen, en ik word gewaar dat mijn fiets aan het schudden is. Blijkt dat ik dat ben… rammelen van de koude. Mijn kaken spannen zich zo hard op, dat ik er pijn van krijg. Mijn gezicht ontspannen gaat niet meer, en ik vrees dat dit wel eens de langste tien minuten van mijn leven zouden kunnen worden. Het spookt zelfs even door mijn hoofd dat het niet de bedoeling is dat ik vandaag op deze berg moet sterven.
Naar schatting halverwege zie ik opeens een onderhoudskoker van een tunnel waar de regen niet aan kan. Mijn redding! Ik spring van de fiets, en begin te huppelen om zo terug gevoel in mijn voeten te krijgen. Dat lukt maar half. Om toch enigszins warm te krijgen, is het zaak om mijn natte spullen uit te krijgen. Ik kan u verzekeren dat fietstassen open pieren met bevroren vingers geen lacher is! Ik trek meteen al mijn kleren uit, en trakteer de ruime omgeving op the full monty. Dat kan mij op dat moment geen hol schelen. Als een ajuin trek ik bijna al mijn kleren over elkaar aan. Twee paar sokken over mijn vingers. Ik voel de warmte al een beetje terugkomen. Een banaan en koeken doen de binnenkant ook een beetje goed.
Zo kan ik de rest van de afdaling voltooien. De verkoopster op de top had gelukkig niet gelogen, want er is inderdaad een buffet met een verbruikszaal. Ik kies voor een hete kom soep (type: onbekend) en twee dikke schijven brood, die ik zelf mag afsnijden. Mijn regenkleren en stuurtas zijn nog volledig koud en nat, en ik laat ze even chambreren in de verbruikszaal. Terwijl ik mijn soep uitlepel en mijn naasten per sms laat weten dat ik het overleefd heb, gebeurt buiten het mirakel: het stopt met regenen, en de zon komt zelfs piepen! Omdat de combinatie zon/wind voor een snellere droging zorgt, grabbel ik vlug mijn spullen bijeen en doe de rest van de afdaling van de pas met mijn natte was op de achterdrager. In de kom van het dal is het nog een goede 60km tot mijn volgende slaapplaats. Gelukkig in een bijna continu dalende lijn.
De zon doet al snel alle miserie op de top vergeten. De route loopt veelal langs onverharde paden, zodat het bijwijlen meer op een MTB-rit lijkt. Op zich wel plezant, maar af en toe jaagt de fietsroute mij een steile flank omhoog, en na de Furka hebben mijn benen daar niet zoveel zin meer in. Ik besluit om een stuk de gewone weg te volgen; die gaat niet zo sterk op en af. Verkeerd rijden kan toch niet, want er loopt maar één hoofdweg in het Rhône-dal, dat ondertussen breder en mooier wordt. Hier staan de huizen zoals we ze kennen uit de brochures: eeuwenoud en verweerd, donker geverfd met carboline. Prachtig, maar ik vrees dat ze aan de binnenkant nogal donker zijn. Sommige van die chalets staan op palen met een stenen schijf ertussen. De reden hiervoor is mij niet bekend, maar ik voel er ook niets voor om het te gaan vragen aan boer Charel. Ik zal hem waarschijnlijk toch niet verstaan.

Het blijft maar lekker dalen, en dan tikken de km ’s snel aan. Ik knijp er toch nog een 57,5 km/u uit, zonder enige assistentie. Mijn slaapplaats ligt in Naters, bij de iets grotere stad Brigg, dat volgens mijn gegevens een charmant oud stadscentrum heeft. Omdat ik nog even tijd heb, rij ik erheen.



Duizenden schedels onder de kerk van Naters.

Het is een beetje een teleurstelling, moet ik toegeven: een marktplein met wat oude panden, maar niet spectaculair. Dan maar naar slaapdorp Naters. Mijn B&B van die dag ligt  toch in een mooie oude wijk met donkere verweerde huizen. Het is ook de beste overnachtingsplaats totnogtoe: een klein appartement voor mij alleen, en het ontbijt staat al klaar, zodat ik mij volledig niets van niemand moet aantrekken. Zo heb ik het graag…


Ik drink een koffie, en ook nog een chocolademelk terwijl ik het verslag van de dag neerpen. Wat moet een mens nu nog meer hebben? Breek me de bek niet open, want ik zou nog wel wat kunnen bedenken… In elk geval: deze dag spant de kroon! Tot morgen.



Dag 6 Naters – Villeneuve 140km, gem. 17,4 km/u
Na de zware klim van gisteren moet vandaag een “rustige” dag worden: bijna geen hellingen, en continu licht naar beneden bollen tot het meer van Genève. De afstand is wel iets anders… ik had mij namelijk vergist: thuis telde ik 116km, maar omdat ik uiteindelijk een andere overnachting geboekt heb, werd het uiteindelijk 135km. Maar geen nood, ik start de dag met de zon al hoog aan de hemel. Mijn zelfgemaakt ontbijt is wel ok, het gezelschap zeker, maar er is maar één minpunt: het brood is al vier dagen over haar vervaldatum. En dan is het ook nog van dat pittenbrood. Maar goed, het is eetbaar, en dat doe ik dan. Ik ben wel zo vrij geweest om de broodzak ostentatief op de tafel te laten liggen, met de datum stevig omcirkeld.


De voormiddag begint met een snel bezoek aan de winkel voor onder andere een spuitbus om textiel waterdicht te kunnen maken. Dat is wel nodig na gisteren, vind ik. Tijdens een eerste pauze in de voormiddag spuit ik de spuitbus half leeg op al mijn regenkleren. Dan is dat toch al gebeurd, want morgen woensdag voorspellen ze regen. Ook begin ik mij al mentaal voor te bereiden op een andere taalzone: vanaf vandaag zal het Frans zijn ipv Duits. Dat is toch wel effe een klik maken. Op de fiets hou ik mij namelijk veel bezig met dingen, die ik zie of denk, om te zetten in de taal van het land waarin ik mij bevindt. De switch kost mij af en toe wat moeite. Het Duits ging mij op één manier redelijk goed af, zelfs relaxter dan het Frans soms. Net voor de denkbeeldige taalgrens spreekt mij nog een Duitssprekende zwitser (een gepensioneerde natuurlijk) aan om een aantal gemeenplaatsen uit te wisselen. Maar vanaf dan is het al Frans dat de klok slaat.


Tijdens het fietsen valt het mij op dat, alhoewel de hemel mooi blauw is, er boven de besneeuwde toppen toch altijd wolken hangen. Zouden die opstijgen uit de sneeuw? De Rhône-vallei wordt hier ook breder, maar beide kanten worden toch stevig afgezoomd door fameuze bergen.
Waar hangen trouwens al die Zwitsers uit tijdens de week? In het weekend komen ze precies uit alle hoeken gewandeld, gefietst, geskeelerd, enz., maar in de week zie je bijna niemand op de baan. Behalve dan de gepensioneerden, want die hebben genoeg tijd. Af en toe eens een auto of vrachtwagen op de weg. Ik mag het eigenlijk niet zeggen, maar zou dat niet komen omdat de Zwitsers zich tijdens de oorlog verrijkt hebben ten koste van de Joden (en den Duits), zodat ze niet meer moeten werken? Als je ziet wat voor grote openbare werken hier worden gedaan, dan is het duidelijk dat de staat hier bulkt van het geld. Hoge belastingen? Misschien...

Tijdens de middag begint de bewolking op te komen, een massief pakket dat achter mij aan sluipt. Een bord langs de weg zegt “Monument”. Geen slecht idee om even wat cultuur op te doen, en ik volg even de pijl. Blijkt dat een ordinaire camping gebukt gaat onder deze naam. Toch opletten met die Zwitsers, of ze hebben u bij uw pietje…
Ik eet mijn lunch op langs de terreinen van een modelvliegclub. Dat is eens wat anders om naar te kijken, dan bergen. Ik merk een piloot op die op de piste staat, met een afstandsbediening rond zijn nek. Hij kijkt gespannen omhoog. Ik kijk ook omhoog, maar een vliegtuig zien we geen van beiden… Zou hij ze zien vliegen? Ik denk van wel.
In de vroege namiddag begint het dus te regenen, om eigenlijk de rest van de dag niet meer te stoppen. Bij momenten net niet hard genoeg om de regenbroek aan te trekken, maar te veel om gewoon door te rijden. Regelmatig uit- en aantrekken is dus de boodschap.


Naar een uur of twee in de regen fietsen is het tijd voor number two. Het meergranenbrood met speciale gisting doet zijn werk. In de cafetaria van een camping zie ik de kans om een goeie koffie te scoren. Bij het uittrekken van de regenkleding word ik enthousiast aangemoedigd voor meer door de pittige uitbaatster, die oh la la Chippendales staat te roepen. Ik probeer haar met een “pas vraiment” af te leiden. Daarna gaat het weer verder langs de Rhône. Die Rhône heb ik op de Furka zien ontspringen, waar het water prachtig blauwgrijs was. Door alle industrie langs de oevers, vooral grintwinningen, begint het water langzaam maar zeker bruingrijs te worden. Zonde. Ook zonde van het verneuken van het zicht op de oevers ook. De Zwitsers zijn dus ook mensen: het moet gewoon allemaal om zeep.
Tegen de avond zitten de kilometers er weer bijna op. Ik begin toch wel moe te worden, want het is in totaal meer dan 8u fietsen. Ik meen dat een klein stukje van de route afsnijden wel geen kwaad kan. Ja tarara… een paar keer de weg zoeken, en alle gewonnen kilometers staan evengoed op de teller. Daarbij komt nog dat de wind nu weer voluit op kop staat. Even dreig ik de moed te verliezen, maar ik grabbel mezelf bij elkaar, want het is niet lang meer.


Daar ligt Villeneuve! Vlug inchecken, douchen, en dan iets warms gaan eten. Dat was alweer twee dagen geleden. In mijn beste Frans meld ik de receptionist dat ik een kamer geboekt heb in zijn prachtige hotel. Maar hij gebaart van krommen aas. Ik houd vol dat ik wel degelijk een kamer gereserveerd heb, maar hij gelooft mij niet. Gelukkig kan ik de bevestigingsmail uit mijn fietstas toveren, en meteen zingt meneer een toontje lager. Er is dus een probleem, verontschuldigt hij zich, want het hotel is volledig volgeboekt. Het is toch vooral mijn probleem, vind ik. Maar het is een faire gastheer, en begint meteen rond te bellen naar andere hotels. Bij zijn eerste poging is het al bingo, en hij legt meteen vast. Het verschil in prijs, toch een 45CHF, past hij cash bij. C’ est quand même gentil… Een meevaller voor mij nu.



Even verder check ik nu voor echt in, en krijg een redelijk sjieke tweepersoonskamer aangeboden, met zicht op het meer van Genève. Dat vier ik met een pizza Napoli, op hout gebakken. Njam!!

Dag 7 Villeneuve – Yverdon-les-Bains 75km, gem. 16 km/u
Dat is dus de pest aan hotels hé: de laatste die binnenkomt om middernacht maakt nog lawaai, want hij moet zo nodig op de gang telefoneren. Hij stinkt, waarschijnlijk van in het café rond te hangen, dus moet hij ook nog douchen. Gelukkig vang ik geen geluiden op van enige bedactiviteit.
En ’s morgens vanaf 6u begint het spelleke weer opnieuw, maar dan in omgekeerde volgorde. Ik heb het in hotels jammer genoeg nog niet anders meegemaakt. Zelfs niet in Hospental, alhoewel ik toch enige gast was. Ik begrijp niet dat daaraan geen aandacht wordt besteed. Ge betaalt tenslotte veel geld voor een surrogaat-thuisgevoel. Een box-spring is ook zo ’n aardig ding: om te beginnen al smaller dan een normaal bed. En doordat er eigenlijk twee matrassen op elkaar liggen is het aan de kanten niet erg stabiel liggen. Het gevolg is dat ik de hele nacht heb liggen vermijden dat ik eruit zou vallen. Kortom: het was weer een korte nacht.
Het ontbijt maakt veel goed. Lekker vers brood, eitjes, croissants en een goed espresso-machien dat à volonté mag worden gebruikt. Dat deed ik dan ook.
Een grappig toeval is dat de kat, die ik de avond ervoor in de buurt van het hotel had gezien toen ik na het eten nog wat rondkuierde, in de ontbijtzaal rondliep. En het moet zijn dat katten nu zien dat ik hen ook wel kan lijden, want ze komt naar me toe, en gaat op de stoel naast mij liggen. Dat zou ze tot zeg maar een jaar geleden nooit gedaan hebben.
Na mij weer eens goed te hebben volgepropt, is het tijd om de regenkleding aan te trekken. Dat is absoluut nodig, want zoals de voorspelling juist geraden had, regent het. En het ziet er menens uit. Buiten ziet het er somber, bewolkt en mistig uit. Niet het weertype dat je in dit redelijk mondaine vakantieoord zou verwachten. Maar goed, we moeten er toch door.


Het eerste deel van het dagtraject loopt nog rond het oostelijk deel van het meer van Genève. De uitgestippelde route durft nog wel eens een tripje hogerop maken, maar na mij een paar keren in het zweet gewerkt te hebben, houd ik mij strikt aan de hoofdweg richting Lausanne. Als de zon schijnt, zijn een paar extra km ’s niet erg, maar wetende dat de regen onophoudelijk valt, is de kortste afstand de beste. Dat blijkt ook een goede beslissing voor Lausanne zelf, omdat ik uit ervaring weet dat het in de steden geregeld fout loopt met pijltje volgen.

Eens buiten de stad valt de drukte snel weg. Het is wel even klimmen, want Lausanne ligt tegen een helling. Na een paar km ’s maak ik de afweging om ofwel op de grote, drukke, saaie hoofdweg te blijven, of toch de fietsroute terug op te pikken. Het wordt het tweede, temeer omdat er toch geen extra zware hellingen meer bij zitten.



Via kleine dorpjes, velden en bossen kabbelt het verder naar Yverdon. Van te lang talmen is echter geen sprake, want ik ben van plan om in Yverdon de Army Liq Shop aan te doen. Dat is een winkelketen die oude legerstocks verkoopt. Op mijn eerste fietsdag passeerde ik al langs een filiaal in Liestal, maar die was gesloten omdat de heer toen naar de hemel vaarde. Hier heb ik meer geluk! Binnen is het een echt legermagazijn, niet zo ’n stock Américain zoals in België, waar naast een beetje pseudo-militair gerief vooral veel brol wordt aangeboden. En jammer genoeg zijn de prijzen echt belachelijk laag. Spijtig dat ik met de fiets ben, en dus niet veel extra bagage kan meezeulen. Anders zou mijn aankoopgedrag er enigszins anders uitzien! Na veel getwijfel beperkt mijn shopping basket zich tot een Brottasche voor op de MO 05, een oude munitiekoffer uit 1958, een kleine schoudertas, een authentieke drinkbus met gamel, een lederen broeksriem, en tot slot een paar echte Zwitserse legerbottines. Ik kan die gewoon niet laten staan: ze kosten ocharme 3 euro! En met wat geluk gaan die nog de rest van mijn leven mee. Loodzwaar zijn ze wel, dus het is maar goed dat dit bezoek zich op het einde van mijn reis voordoet. Totale prijs van dit alles: 22 euro!! Gewoon compleet van de pot gerukt! Als ik daar met de auto zou zijn, dan had ik niet voor de gevolgen ingestaan.
Ik weet dat Karen hiermee zal lachen, maar ik ben er dolblij mee. Die Zwitserse rommel heeft toch iets mythisch, vind ik. Ze hebben niet zomaar de naam oerdegelijk materiaal te maken.
Nadat ik alles op de fiets geladen heb, neem ik nog even de tijd om het oude stadscentrum van Yverdon te gaan bekijken. Dat is wel de moeite. Vermits het nu toch al 16u is, en mijn slaapplaats zich op 5km op een heuvel bevindt, is het een goed idee om in de stad al wat te eten, om de avond door te komen.

Ik stoot op een soortement pasta-bar, die schappelijke prijzen hanteert. Binnen zitten geen klanten, en de chef maakt graag tijd om een babbelke te slaan. Zijn versgemaakte pasta met bolognèsesaus was in een wip klaar, en smaakt nog heerlijk ook. Hij kijkt verbaasd wanneer ik bevestigend antwoord op zijn vraag of ik wat brood erbij wil. Hij is van mening dat ik zo ’n bord maar met moeite zal op krijgen. Dat moet ge dus niet tegen mij zeggen, hé… Zonder problemen alles weg.



Hierna is het tijd om naar de B&B te rijden. De weg ernaartoe is anders niet van de poes: een rechte baan recht omhoog. Niet fijn om met een volle maag op te draven, en ik raak maar net boven.
De B&B valt een beetje tegen in die zin dat ik een kamer bij de gastheer in het huis zelf heb, en mijn deur kijkt los uit op hun woonkamer. De badkamer ligt aan de andere kant van de gang. Ik zit op het toilet, en de gastvrouw zit om de hoek op haar pc te tokkelen. Zo voel ik mij wel een beetje een indringer. Natuurlijk is dat niet zo, maar ik heb geen zin om lekker te gaan socializen. Daarom blijf ik rustig op mijn kamer, en kan ik meer tijd besteden aan mijn dagverslag. En als ik merk hoe het stil het hier nu al is, dan zal ik vannacht geen onopgemerkte scheten kunnen laten!
Ortlieb of Vaude?
Allebei van Duitse makelij, quasi hetzelfde uiterlijk en kenmerken. Ik kocht door omstandigheden voortassen van Ortlieb, en achtertassen van Vaude. Na dag 7, waarbij het een hele dag regende, blijkt dat de Vaude-tassen geen druppel hebben binnengelaten, terwijl mijn voortassen dus nat zijn! Toch best mijn kleren nog in een extra plastiek zak steken… Sneu voor het milieu, maar droog aan de poep.
Cola?
Zwitserse cola is oer- en oerdegelijk. Daarom mogen ze er ook dubbel zoveel als bij ons voor vragen. 3,50 CHF aan een automaat. Ik vraag mij af wat hier zo de gemiddelde, zeg maar milieuambtenaar verdient. Ik hoop voor hem dat het een pak meer is dan mij, anders is het hier maar een arme luis.
Auto ‘s?
De prijzen van een occasie ligt ongeveer zo hoog als die van een nieuwe bij ons. En dan rijden de meesten nog rond met een zware motor, anders raken ze niet op hun berg. De benzine en diesel zijn wel iets goedkoper. De staat zal hier met iets minder taksen en belastingen gaan lopen.
In vergelijking met de prijzen van etenswaren in de winkels, is gaan uit eten redelijk goedkoop. Mijn pasta vandaag 12 euro. Een fucking voorverpakt broodje (grootte van een sandwich bij ons) kost 4 euro!! Die zaken vallen op het eerste zich niet te rijmen. Ofwel probeert de overheid zo de asociale Zwitser van zijn berg te halen door hem goedkoop te laten uit eten gaan.
Dag 8 Yverdon-les-Bains – Solothurn 110km, gem. 16,4 km/u
Geslapen als een roos vannacht. Een goed bed en vooral stilte in huis. Een gezellig ontbijt met gastvrouw en gastheer, waardoor ik pas om 9u op de fiets zit. Het regent vandaag niet, en dat is toch al een grote verandering ten opzichte van gisteren. De route verloopt eerst langs het meer van Neuchâtel, daarna lang het Bieler meer. Over de rit valt er eigenlijk niet veel te vertellen, behalve dat het meer zelf niet zo veel te zien is, omdat er altijd wel campings of bossen of iets anders tussen zitten. En dat is jammer. Ook vervelend is dat veel van de wegen onverhard zijn, en door de regen van de dag ervoor zakken mijn banden een beetje in de modder door het gewicht van de fiets.

Even poseren bij het meer van Neuchâtel.
Ook moet ik opnieuw switchen van Frans naar Duits. Dat gebeurt opnieuw zonder dat ik het merk. Ik had in gedachten om in Biel het Omega-hoofdkwartier op te zoeken, maar eerlijk gezegd heb ik geen energie meer over om de stad in te rijden. Dan maar rechtstreeks naar Solothurn. Mooie stadskern. Het hotel is piccobello; alles mooi wit. Ik probeer verder mijn fietstassen leeg te eten. Mijn hoofd en neus zijn toch weer verbrand, alhoewel ik hoogstens een half uur directe zon gehad heb. Blijkbaar heeft ze door de wolken heen geschenen.. En die kamelencrème die ik van Egfried gekregen heb… wel geef die maar aan een andere kameel!! Ik had ze ’s middags nochtans royaal gesmeerd, totdat mijne kop er van blonk… en nog verbrand.



Dag 9 Solothurn – Basel 102km, gem. 16 km/u
“Het is geen cirkel, maar hij is rond”.
Zo, vandaag mijn laatste fietsdag. Als om half acht de wekker afloopt, staat de zon al te trappelen om mijn bolleke verder te verbranden. Ik heb voor de tweede nacht na mekaar goed geslapen; dat komt niet veel voor. Ik vermoed dat het zal te maken hebben met de goede lucht, waarin ik nagenoeg de hele dag vertoef. De inspanningen zullen daar ook wel niet vreemd aan zijn.
In de ontbijtzaal is het rustig: twee Hollanders die hier voor hun werk zijn, en dat met hun luidruchtige gesprek perse met mij willen delen. En dan die twee fransen van een jaar of 65, helemaal in koerstenue. Ik had hun racefietsen al gezien in de fietsenstalling.. Grappig hoe ze weliswaar een koerstenue aan hadden, maar er toch wat sjofel uitzagen: in plaats van nauwsluitend te zijn, fladderden hun pakje wat rond hun lijf. Dat zal wel te maken hebben met de angst voor het accentueren van hun lichaamscontouren zekers? Ik vind een zeemvel dat bij het wandelen tussen de billen flappert in elk geval geen zicht.
Tegenover het hotel is een winkeltje, dus de dagelijkse bevoorrading is makkelijker dan ooit. Dan op weg. De eerste 15km zijn vlak en relaxed. Hierna gaat het richting Jura-gebergte, waar volgens de planning twee beklimmingen op het programma staan: de Passwang, met 946m en daarna een iets lagere pas zonder naam. Ik had aan de vooravond nog overwogen om een vlakker alternatief te proberen, omdat mijn linkerknie vindt dat ik beter een paar dagen zou recupereren. Mijn hoofd vond echter van niet, dus het plan wordt gewoon uitgevoerd.
De eerste klim gaat aanvankelijk rustig, met enkel de laatste km ’s een stijgingspercentage van 10%. De stops die ik mijzelf gun om foto ’s te nemen, zorgen ervoor dat ik ook nu weer niet helemaal in het rood ga. Ook de druivesuikers die ik regelmatig in mijn mond stop, lijken te helpen: een minuut of twee nadat ik een paar tabletten fijnmaal en afslik, voel ik precies een kleine boost. Alsof het allemaal even iets vlotter gaat. Het kan ook een psychologisch effect zijn, want na dezelfde twee minuten is het effect ook weer weg. Ik bereik in elk geval de top, die in een tunnel ligt. Daar is het toch weer zo koud, dat ik mijn regenjas moet aandoen voor de afdaling. Die afdaling duurt trouwens niet lang: na een goede 4km, die mij zo goed als op dezelfde hoogte terugbrengen als voor de eerste klim, staat de tweede al te grijnzen: iets minder hoog, maar in tegenstelling tot de eerste , die in een weids landschap zich een weg naar boven slingerde, speelt deze zich vooral tussen de bomen af. Ik heb het gevoel dat de tweede klim veel moeilijker is. Mijn spieren zijn door de afdaling stijf geworden.


Ge zult wel denken: “Wat een flauwe zever, gewoon een uitvlucht!”, maar toch. De eerste meters gaan amper bergop, en toch sta ik bijna stil… Met de moed der wanhoop krabbel ik toch maar naar boven.



Het is wel het meest stille stuk dat ik in Zwitserland mag ervaren: alleen de vogels en de bellen van koeien in de verte zijn hoorbaar. Heel aangenaam. Ik bereik de tweede top met een grimas op het gezicht, maar het is de laatste klim, en dat lucht op. Net achter de top moet een motard zo nodig de rust komen verstoren. Niet alleen het geluid van de motor is storend, maar vooral het feit dat meneer vindt dat de hele omgeving van zijn favoriete muziek moet meegenieten! Na de tweede afdaling, die nu toch wat langer duurde, ben ik toe aan een opkikker, en die vind ik in de vorm van een goei kom koffie en een croissant gevuld met crème au beurre. Yammie!


Nu is het nog een kleine 30km tot Basel, waar ik mijn laatste B&B geboekt heb. Maar opeens valt mijn oog op een bord langs de weg waarop “Liestal 17km” staat. Maar… wacht eens… Liestal… daar ben ik de eerste dag toch langsgekomen? En daar is toch die Army Liq Stock die gesloten was omdat het Hemelvaartsdag was? Tweemaal ja! Volgens de kaart blijkt dat het omrijden nog meevalt, kwestie van een paar km ‘s. En ik zou mij misschien een laatste beklimming uitsparen. Want op de kaart staan de steile hellingen op de fietsroutes zelf wel aangegeven, maar niet op de gewone wegen. Het is een gok. Kan goed gaan, of nog veel steiler dan de geplande route. Maar….. nu heb ik wel een concreet doel om naartoe te fietsen. En hij die mij een beetje kent, weet dat ik altijd een doel nodig heb om te fietsen; zomaar een rondje zegt mij niet zoveel.

Ik rijd dus naar Liestal, en het blijkt op alle vlakken mee te vallen: na een aanvankelijke klim gaat het los naar beneden tot in Liestal zelf, 15km lang. Ketting op de grote plaat om nog een beetje bij te duwen. Geen half uur later sta ik voor de poort van de Liq Shop, die ook nog eens langs mijn route ligt. En nu staat de poort open…


Deze shop heeft weer een lichtjes ander assortiment: meer kleding, minder werktuigen. Ik kies een kaki t-shirt met discreet logo van Suisse op de mouw. Meegenomen. En een remblokje voor de stempelrem van de MO 05. In de zak ermee. Ze hebben veel onderdelen voor de mythische fiets, maar spijtig genoeg weer geen zadels… Jammer. Ik ben blij verrast als ik de prijzen van de legerbottines hier zie staan: 25 CHF!! Ik heb die van mij maar 5 CHF betaald in Yverdon. Lucky bastard.
Mijn frustratie dat ik in Yverdon maar één munitietasje had meegenomen, maak ik hier ongedaan door er gewoon nog één mee te nemen. Kwestie van de symmetrie op de MO 05 te bewaren.



Dit bezoek geeft mijn dag, die aanvankelijk nogal doelloos leek te worden, een fantastische wending. Ik was al bang dat de laatste twee dagen gewoon een transit naar de trein zouden worden; gisteren had ik dat gevoel erg. Maar vandaag dus niet.
Nu peddel ik rustig terug naar Basel. De laatste 15km gaan over dezelfde route als de eerste dag, maar natuurlijk in de andere richting. Herontdekken wat ik 9 dagen geleden voor het eerst zag, geeft een aangenaam gevoel. Een beetje zoals thuiskomen zonder al thuis te zijn. Er daalt een rust over mij, nu de klus geklaard is. De onwennigheid van de eerste dag (zoals geen fluit verstaan van dat Zwitsers Duits) heeft negen dagen later plaats gemaakt voor meer vertrouwen, en het besef dat ik mij wel uit de slag kan trekken. Met een dikke glimlach op mijn gezicht stuur ik een berichtje met wat onnozele geluiden naar huis. Ik krijg andere ongemanierde beelden terug.
In Basel vind ik al snel de B&B, en drink ik een koffie met de gastvrouw. Daarna een douche, en terug de fiets op om Basel te gaan verkennen. En wat is dat een levendige stad! Een mierennest, maar met een groot aantal fietsmieren. Op de mooiste en speciaalste fietsen. Er zijn zelfs echte parkeerplaatsen voor fietsen voorzien. En de meest exclusieve fietsen staan daar gewoon, met een simpel slotje errond, nergens aan vastgemaakt. Diefstal lijkt hier onbestaande. En ik zou het ook niet introduceren door een zadel van een MO 05 af te draaien..

Wat ook opvalt, is dat bijna iedereen MIJ hier voorbijfietst, terwijl dat in Antwerpen net omgekeerd is. Zelfs de vrouwen schieten langs mij door op de meest blitse fietsen. Tweemaal prachtig…
Omdat er zoveel keuze in eetgelegenheden voorhanden is, kies ik voor de vaste waarde: Mc Do! Zo verlies ik geen tijd met wachten, en kan ik buiten eten. Aan het station wil ik al checken hoe het met de trein van morgen zit. Maar het station komt mij helemaal niet bekend voor… blijkt dat Basel twee stations heeft, en dat van mij ligt op de andere oever… opnieuw door de stad, en nu is het wel juist. Nu ik er toch sta, lijkt het mij interessant om nu al het ticket voor mijn fiets te kopen; dat was het enige ticket dat ik niet op voorhand kon bestellen.



Daarna B&B-waarts. Toch een 25km extra gedaan, terwijl het vet van de soep is. Ach, morgen 7u in een trein zitten. Dat kan tellen qua recuperatie.
Dag 10 Basel - Antwerpen
Vannacht heb ik weer goed geslapen, al was het maar van 12 tot 6u. Daarna gedoezeld tot 8u. Vandaag zit er geen haast achter.
Mijn ontbijt is dat van een koning! Al blijf ik drie dagen zitten, dan nog zou ik niet alles binnen krijgen. Ik laat mij van alles smaken, tot en met kleine worteltjes uit de eigen tuin. Mijn gastheer is aangenaam en discreet, en trekt zich tijdens mijn maaltijd terug in de keuken. Het was een beer van een kerel, maar toch heel zacht. Bij mijn vertrek knijpt hij met zijn berenklauw mijn handjes tot moes.

Als eresalut heeft de buurman zijn MO 05 naast mijn Canon gezet. Had ik nog een extra fietstas gehad, ik had hem erin gestoken.

Nu heb ik nog ruim tijd om Basel nog wat binnenstebuiten te fietsen. Als bedankje breekt zelfs de zon door. Nog even wachten op een rustig plekje, en dan is het tijd om mijn trein op te zoeken. 13.07u. Gleis dreizig. En het klopt ook allemaal perfect. Zwiterse precisie. Een Belgische trein, dat wel.

Zo, 7 uren tijd om een round-up te maken. Was het wat ik ervan verwacht had?

Ja.